Bouwtoezicht en privatisering: hoe zit dat?
Vaak is de opdrachtgever van de bouwtoezichthouder of opzichter ook de opdrachtgever van het bouwwerk. De bouwtoezichthouder controleert in dat geval of het gebouw wordt neergezet volgens het contract dat de opdrachtgever heeft gesloten met de aannemer(s) die het gebouw gaat bouwen. We noemen dit privaat toezicht, omdat wordt gecontroleerd op de naleving van een private overeenkomst. In een dergelijke overeenkomst mogen partijen van alles afspreken, voor zover dat niet strijdig is met wet- en regelgeving.
Deze bouwtoezichthouder is vaak minder deskundig op het gebied van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) dan een publieke toezichthouder. Een private bouwtoezichthouder moet erop kunnen vertrouwen dat via de bouwtekeningen en het bestek geborgd is dat het gebouw voldoet aan alle regelgeving. Elke planwijziging moet daarop dan ook worden getoetst.
Het contract (bestek en tekeningen) moet meestal ook voldoen aan de wettelijke eisen, omdat anders geen omgevingsvergunning wordt afgegeven. Dit private toezicht is dus veel omvangrijker dan publiek toezicht. De opdrachtgever betaalt ook dit toezicht. Een deel betaalt hij dus dubbel. Dat moet hij wel doen om zeker te zijn dat ook de publieke zaken gecontroleerd worden. Overheden controleren namelijk slechts steekproefsgewijs doordat er vaak onderbezetting is. De opdrachtgever blijft voorlopig verantwoordelijk. Na de invoering van de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen (Wkb) komt een grotere verantwoordelijkheid bij de aannemers te liggen.
De eisen die de wet en het Besluit bouwwerken leefomgeving stellen, zijn overigens erg afhankelijk van de functie die het gebouw krijgt. Als een gebouw niet voor een bepaalde functie is gebouwd, krijg je geen gebruiksvergunning voor dat doel. Je mag best een gebouw maken zonder ramen en kozijnen. Je mag het dan alleen niet in gebruik nemen als woning of kantoor, maar bijvoorbeeld wel als opslag voor graan.
Aannemers en bouwtoezicht
Aannemers zetten nu ook al bouwtoezichthouders in om de kwaliteit van hun eigen werk te controleren. Dat deden ze al langer, omdat ze vaak zelf ontwikkelaar van gebouwen waren. Daarmee kwamen ze dan vaak in de rol van opdrachtgever. Na de invoering van de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen (Wkb) moeten de aannemers ook zelf controleren of hun werk, en vooral ook dat van hun onderaannemers, voldoet aan de eisen. Tot op heden is een aannemer na de formele oplevering slechts verantwoordelijk voor zijn werk als het gaat om verborgen gebreken die ook met goed toezichthouden niet waren gezien. Na de invoering van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) blijven aannemers verantwoordelijk voor hun werk en dat van hun onderaannemers. Een belangrijke stimulans om je eigen werk goed te controleren. En zeker het werk van leveranciers en onderaannemers. Van die laatste categorie ben je als hoofdaannemer niet zeker of die hun garanties lang kunnen nakomen. De verstandige aannemers zijn nu al bezig om zich daarop voor te bereiden. Zij huren nu al bouwtoezichthouders in om voorbereid te zijn.
Publiek bouwtoezicht
Vaak is de opdrachtgever van de bouwtoezichthouder een gemeente. We noemen dat dan publiek toezicht. In dat geval controleert de bouwtoezichthouder of een gebouw gerealiseerd wordt volgens de wet- en regelgeving. Doorgaans vastgelegd in de omgevingsvergunning (vroeger bouwvergunning). Deze bouwtoezichthouder is zeer deskundig op het gebied van het Besluit bouwwerken leefomgeving en bouwregelgeving. Hij controleert dus of gebouwd wordt volgens de vergunningen en regels. Veel onderdelen van een gebouw hoeven niet te voldoen aan vergunningen. Die onderdelen controleert de bouwtoezichthouder dus niet. Een trap wordt door hem dan ook gecontroleerd op veiligheid, sterkte en minimale afmetingen. Hij kijkt meestal niet of de kleur van de trap wel mooi is. Dat is een private zaak. Tot de komst van de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen (Wkb) was deze toezichthoudende rol voorbehouden aan de overheid. De kosten van de publieke bouwtoezichthouders worden betaald vanuit de leges die bij de aanvraag van de vergunningen door de opdrachtgever zijn betaald.
BRL 5019 certificatie voor de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)
In 2019 waren wij voorlopig gecertificeerd volgens de BRL 5019, Kwaliteitsborging voor het bouwen. In het verleden waren wij meer dan tien jaar gecertificeerd op basis van de BRL 5006, Toezicht op de Bouw. Dit was de voorloper van de BRL 5019, Kwaliteitsborging voor het bouwen. In 2021 heben wij het definitieve KOMO-certificaat op basis van deze BRL 5019 gehaald. De omzetting van voorlopig certificaat naar definitief certificaat is het gevolg van het met succes afronden van een aantal proefprojecten.
De aankondiging van de Wkb was voor ons het moment om een nadere verkenning te doen naar de verschillende Wkb-instrumenten. Wij hebben gekozen voor het KOMO Instrument Kwaliteitsborging (KIK), omdat de KiK-tool eenduidigheid biedt in het gebruik en omdat we bewijsmateriaal kunnen uploaden. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen gaat per 1 januari 2022 in. Volgens die wet moet een kwaliteitsborger bij de oplevering een verklaring afgeven waaruit blijkt dat het gerealiseerde bouwwerk voldoet aan het Besluit bouwwerken leefomgeving. Let op! Dat betekent dat gebouwen die na die datum opgeleverd worden daaraan moeten voldoen. De start van de bouw ligt vaak al aan het begin van 2021. Wij leveren door deze certificering niet alleen adviesdiensten in de voorbereiding en uitvoering van bouwprojecten, maar toetsen nu als kwaliteitsborger ook of tekeningen en berekeningen tijdens de ontwerp- en uitvoeringsfase juist worden gehanteerd. Als KiK-kwaliteitsborger mogen wij sinds de toelating proefprojecten Wkb (Wet kwaliteitsborging voor het bouwen) starten: formele proefprojecten met een melding aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) of proefprojecten zonder VNG-melding. KiK en KiK-kwaliteitsborgers samen op weg naar de Wkb!
Bent u van plan een proefproject te starten?
Aantonen dat bouw volgens Besluit bouwwerken leefomgeving is uitgevoerd
Een kwaliteitsborger controleert het werk van een ander en moet aan diverse eisen voldoen om zich ook ‘kwaliteitsborger’ te mogen noemen. Organisaties mogen ook hun eigen werk beoordelen, zodat zij aan een kwaliteitsborger kunnen aantonen dat volgens het Besluit bouwwerken leefomgeving is gewerkt. Dat kan de kosten van de borger beperken. De BRL 5019 Kwaliteitsborging voor het bouwen vormt de basis waarop organisaties zich kunnen certificeren. Deze BRL is een belangrijk onderdeel van het KOMO Instrument Kwaliteitsborging (KIK).