Wat is NEN 2580-meetcertificaat?
In Nederland hanteren we voor het bepalen van vloeroppervlakten en inhouden van gebouwen de norm NEN 2580. Een norm is geen wet, maar bestaat uit vrijwillige afspraken tussen partijen over een product, dienst of proces. NEN 2580 bevat afspraken en bepalingsmethoden om oppervlaktebepaling eenduidig te maken en verwarring te voorkomen. Hierdoor staan alle metingen van een gebouw in één document. Hoewel een norm vrijwillig is, kan een wet ernaar verwijzen. Zo verwijst Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) naar NEN 2580. Dit maakt het gebruik van NEN 2580 belangrijk om interpretatieverschillen over te bepalen oppervlakten en inhouden te voorkomen. Voor het inmeten van vastgoed ben je bij ons aan het juiste adres. Wij zorgen voor een overzichtelijk en nauwkeurig meetrapport volgens NEN 5280-norm, waarmee je voldoet aan de geldende regelgeving en duidelijke informatie krijgt over het vastgoed.
NEN 2580-meetcertificaat
Wij bepalen oppervlakten van vastgoed volgens de methoden zoals omschreven in NEN 2580:2007, “Oppervlakten en inhouden van gebouwen – termen, definities en bepalingsmethoden”.
Deze norm biedt een gestandaardiseerde manier om oppervlakten en inhouden van gebouwen eenduidig te meten, wat essentieel is voor nauwkeurige en betrouwbare vastgoeddata.
Naast het werken met NEN 2580, maken wij ook meetstaten en meetcertificaten van vastgoed volgens de NTA 2581. Het NEN 2580-meetcertificaat is eigenlijk een samenvatting van de achterliggende oppervlakteberekeningen. Dit certificaat biedt een overzichtelijk en betrouwbaar document van de gemeten gegevens, wat belangrijk is voor diverse toepassingen zoals huurprijsbepalingen, taxaties en WOZ-waarderingen.
Vastgoed: oppervlakten en inhoud spelen een belangrijke rol
Oppervlakten en inhouden van vastgoed spelen een cruciale rol in de vastgoedwereld. Een verkeerde interpretatie van vierkante meters kan grote gevolgen hebben en aanzienlijke kosten met zich meebrengen. Om dit te voorkomen, is de norm NEN 2580 ontwikkeld voor het eenduidig bepalen van oppervlakten en inhouden van gebouwen. Deze norm beschrijft gedetailleerd hoe we de berekeningen moeten uitvoeren.
Bij elke reguliere bouwaanvraag is een oppervlakteberekening vereist. Het gaat dan om de verhouding bruto vloeroppervlak, gebruiksoppervlak en verblijfsgebieden. De soorten oppervlakten die vaak in een meetcertificaat worden vermeld, zijn:
- Bruto Vloeroppervlak (BVO)
- Netto Vloeroppervlak (NVO)
- Verhuurbaar Vloeroppervlak (VVO)
Het soort oppervlak bepaalt de manier van meten. Voor het opstellen van een meetstaat moet eerst duidelijk zijn welke oppervlakten de meetstaten moeten bevatten.
Bruto, Netto en Verhuurbare vloeroppervlak
Elk soort oppervlak vraagt om een specifiek meetwijze. Hieronder worden de verschillende soorten oppervlakten en hun meetmethoden omschreven:
-
- Bruto vloeroppervlak (BVO)
De bruto vloeroppervlakte (BVO) van een ruimte of van een groep ruimten is de oppervlakte, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte of groep van ruimte omhullen.
-
- Netto vloeroppervlak (NVO)
De netto vloeroppervlakte (NVO) van een ruimte of van een groep van ruimten is de oppervlakte, gemeten op vloerniveau, tussen de begrenzende opgaande scheidingsconstructies van afzonderlijke ruimten.
-
- Verhuurbaar vloeroppervlak (VVO)
De verhuurbare oppervlakte (VVO) van een ruimte of groep van ruimten is de oppervlakte, gemeten op vloerniveau, tussen de opgaande scheidingsconstructies die de betreffende ruimte of groep van ruimten onthullen. Waar gelijke gebruiksfuncties aan elkaar grenzen, wordt gemeten tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructie.
Op een NEN 2580-meetcertificaat staan de bruto vloeroppervlakte (BVO) en de verhuurbare vloeroppervlakte (VVO) vermeld. De bijbehorende meetstaat geeft een gedetailleerde uitsplitsing van de diverse oppervlakten per gebouw, verdieping en/of bouwdeel.
Meetcertificaten ingedeeld in type A en type B
Meetcertificaten worden onderverdeeld in twee typen, afhankelijk van of er een controle op locatie heeft plaatsgevonden.
-
- Meetcertificaat A
Uitgangspunt: Gebouw op locatie gecontroleerd.
Controle op locatie: Uitgevoerd op maatvoering en ruimtegebruik.
-
- Meetcertificaat B
Uitgangspunt: Gebouw niet op locatie gecontroleerd
Controle op locatie: Niet van toepassing.
Er is gekozen voor een scheiding tussen meetcertificaat A en meetcertificaat B omdat in sommige gevallen een controle op locatie niet mogelijk is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als een project nog niet is gerealiseerd of als het controleren op locatie niet tot de opdracht behoort. In dergelijke gevallen wordt een meetcertificaat B afgegeven.